Stay on track

Stay on track

Moving you forward

Journal

Retour au liste

Automatische vergoedingsregeling uit het kettingbotsingsartikel alleen nog voor de volstrekt onschuldige?

Publié le 30/06/2018

Artikel 19bis-11, §2 WAM-wet, het zogenaamde kettingbostingsartikel, was door diverse rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en het Hof van Cassatie een automatische vergoedingsregeling geworden. De betrokkenen bij elk ongeval waarvan men niet kon zeggen wie er verantwoordelijk was, zelfs slechts met twee motorrijtuigen, konden volledige vergoeding vorderen, zelfs van de eigen verzekeraar. Aan de verzekeringsmaatschappijen om de rekening onder elkaar te vereffenen. Eigenlijk hadden eigenaars van motorvoertuigen die betrokken waren in een ongeval er alle belang bij om een aanrijdingsformulier zo summier en zo onduidelijk mogelijk in te vullen, dan konden zij beiden aanspraak maken op volledige vergoeding van hun schade!


Een doorn in het oog van de WAM-verzekeraars

Het spreekt voor zich dat de autoverzekeraars dit niet graag zagen gebeuren, zodat zij gedurende diverse jaren gelobbyd hebben voor een wetswijziging.

Uiteindelijk was het in mei vorig jaar zover, de wet werd gewijzigd op 31 mei 2017, en werd toepasselijk verklaard met ingang van 22 juni 2017.

Dit betekent dat alle ongevallen vanaf 22 juni 2017 onder de toepassing vallen van artikel 29 ter WAM-wet.

In artikel 29ter WAM-wet staat nu wel ingeschreven dat de onschuldige slachtoffers en hun rechthebbenden, zijnde de personen op wie met zekerheid geen aansprakelijkheid rust, voor vergoeding in aanmerking komen. De anderen dus niet!

Wat met de ongevallen tot en met 21 juni 2017 en de toepassing van artikel 19bis-11, §2 WAM-wet?

Er bestaat geen discussie over het feit dat ongevallen tot 21 juni 2017 nog dienen te worden beoordeeld onder artikel 19bis-11, §2 WAM-wet.

Er ontstond onmiddellijk na de wetswijziging wel discussie over hoe deze moeten worden beoordeeld.

In de voorbereidende werken van de Wet van 31 mei 2017 staat immers te lezen dat het van meet af aan de bedoeling was dat alleen de onschuldige slachtoffers, die zeker geen aansprakelijkheid trof, voor vergoeding in aanmerking zouden komen.

De wetgever heeft de nieuwe wet echter geen interpretatieve wet genoemd en heeft toch uitdrukkelijk de voorwaarde van onschuld opgenomen en het artikel 29 ter WAM-wet toch anders uitgewerkt.

Als gevolg van het feit dat er in de voorbereidende werden staat te lezen dat het van meet af de bedoeling was dat alleen onschuldige slachtoffers voor vergoeding in aanmerking komen, is er al rechtspraak van de Politierechtbank van Antwerpen en Brussel, dat alleen nog de onschuldige slachtoffers voor vergoeding in aanmerking komen.

Andere Politierechters zien het op dezelfde manier. Deze van Kortrijk echter niet of misschien nog niet.

Het was afwachten tot uitspraak komt van het Hof van Cassatie omtrent de toepassing van artikel 19bis-11, §2 WAM-wet op ongevallen tot 21 juni 2017 die nog niet eerder definitief werden beslecht.

De vraag was of het Hof van Cassatie de interpretatie van artikel 19bis-11, §2 WAM-wet, die het Hof zelf mee heeft ontwikkeld over de vele jaren, zoul verlaten en de interpretatie van de lagere rechtbanken, die ook deze is van het huidige artikel 29 ter WAM-wet, zou bevestigen.

Uiteindelijk heeft het Hof van Cassatie op 26 april jl. onze nieuwsgierigheid voldaan en geoordeeld dat het nieuwe artikel 29 ter WAM-wet geen interpretatieve wet is en dat men een onjuiste rechtsopvatting hanteert indien men ervan uitgaat dat onder toepassing van art. 19bis-11 §2 WAM -wet enkel de onschuldige en hun rechthebbenden als benadeelden kunnen beschouwd worden.

Hoog tijd om de schadegevallen jonger dan 5 jaar, waarin door de maatschappij werd gesteld dat men niet kan vaststellen wie er verantwoordelijk is in een ongeval met minstens 2 motorrijtuigen en er dus geen vergoeding zou komen, nog eens van onder het stof te halen en na te zien of op artikel 19bis-11, §2 WAM-wet niet, op de valreep, toch een vergoeding uit de brand kan worden gesleept.

Frank Kemseke