Publié le 27/09/2018
De mogelijkheid om een gekwalificeerde elektronische handtekening te gebruiken in plaats van een handgeschreven handtekening (via e-ID en een erkende certificatiedienst) is reeds gekend sinds de wet van 21 juli 2016. De voorwaarden voor een gekwalificeerde elektronische handtekening worden versoepeld (het toekomstig artikel XII.15 en XII. 16 Wetboek Economisch Recht).
Via een wetsontwerp van 12 juli 2018 wil de wetgever dat er meer elektronisch wordt ondertekend, en kan het wanneer:
Om aan de voorwaarden van een elektronische overeenkomst te voldoen, zal de overeenkomst tot stand moeten komen via een geschrift dat met een elektronische handtekening is ondertekend.
Volgens de wet zal aan de voorwaarde van een geschrift zijn voldaan indien "door een geheel van alfabetische tekens of van enige andere verstaanbare tekens aangebracht op een drager die de mogelijkheid biedt toegang ertoe te hebben gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen en waarbij de integriteit ervan wordt beschermd, welke ook de drager en de transmissiemogelijkheden zijn."
Een e-mailbericht doorstaat deze toets, en volstaat.
Het gebruik van een gekwalificeerde elektronische handtekening was voor de happy few voorbehouden. Door oog te hebben voor de realiteit van het ondertekenen van een document dat vervolgens ingescand wordt overgemaakt, sluit de wetgever aan bij de meest gangbare praktijk, en wenst zij hierover rechtszekerheid te scheppen. Dit is positief. Uiteraard mag het ook iets meer zijn en blijven de gekwalificeerde elektronische handtekening of zelfs een biometrische handtekening mogelijk.
Deze wetswijziging geldt ook voor consumenten, en is niet voorbehouden voor louter ondernemingen of ondernemers.
Niemand kan evenwel verplicht worden om via elektronische weg te contracteren.
Let wel op, bovenstaande vormvereisten kunnen nog steeds worden onderworpen aan de appreciatiebevoegdheid van de rechtbank. Dit betekent concreet dat het de rechter nog steeds vrij staat om de elektronische overeenkomst als onvoldoende bewijs af te wijzen.
Het is dus belangrijk om als contracterende partijen met voldoende toewijding zorg te dragen voor de inhoud en de vorm van een overeenkomst.
Jan Coninx en Eva Blanpain