Published on 11/12/2020
Corona, COVID 19, pandemie,... Sinds begin 2020 wordt de wereld gegijzeld door het coronavirus. Na alle schade die het virus heeft aangericht op vlak van de fysieke gezondheid, hebben we ook al mogen merken dat de negatieve effecten zich niet beperken tot de gezondheid alleen, maar dat het eveneens ook heel wat economische schade heeft aangericht. Heel wat sectoren dienden van het ene op het andere moment sluiten, alle activiteiten staken,... Natuurlijk is het zo dat bepaalde verbintenissen blijven lopen, dat wederzijdse verplichtingen niet op houden te bestaan, dat er nog steeds facturen zijn die moeten betaald worden... Een vraag die hierrond ontstaan is: kan het coronavirus als overmachtssituatie worden ingeroepen in contractuele relaties? Kunnen we ons beroepen op het coronavirus als valabel argument om onze verplichtingen te ontlopen? Deze bijdrage probeert kort en bondig op deze vragen een antwoord te bieden.
Het coronavirus heeft ervoor gezorgd dat veel contractspartijen in moeilijkheden komen om hun contractuele verplichtingen na te komen. Dit kan leiden tot ernstige problemen, want een contractspartij die haar contractuele verplichtingen niet nakomt, begaat een contractuele wanprestatie waarvoor zij verantwoordelijk kan worden gehouden. Een van de mogelijkheden voor contractspartijen om haar verplichtingen (trachten) te ontlopen, is wanneer zij overmacht kunnen aantonen.
Eenvoudig gezegd doet overmacht zich voor bij een "ontoerekenbare onmogelijkheid om een contractuele verbintenis uit te voeren". Er moet een wijziging van omstandigheden zijn die niet bestond op het moment van het sluiten van de overeenkomst, waarbij deze wijziging een abnormaal of uitzonderlijk karakter heeft. Met ontoerekenbare onmogelijkheid wordt bedoeld dat de wijziging van de situatie die zich voordoet, niet te wijten mag zijn (toerekenbaar) aan de schuldenaar, in die zin dat hij deze situatie niet heeft kunnen voorzien bij het sluiten van de overeenkomst. Verder is ook nog vereist dat deze situatie het onmogelijk heeft gemaakt voor de persoon die de verbintenis moest uitvoeren, de schuldenaar, om deze effectief uit te voeren.
Om een en ander te regelen, heeft onze Belgische overheid enkele drastische maatregelen genomen, met de bedoeling om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Sinds maart 2020 kwam de snelle opeenvolging van heel wat overheidsmaatregelen, zodanig dat heel wat mensen het bos door de bomen niet meer zien. De vraag rijst of deze overheidsmaatregelen een ontsnapping aan de contractuele verplichtingen kunnen rechtvaardigen en dus zo kunnen vallen onder de toepassing van overmacht. Hiertoe moeten dus een aantal voorwaarden vervuld zijn:
Het spreekt voor zich dat geen enkele situatie gelijk is en dat de pandemie voor iedereen individueel, zowel op persoonlijk als zakelijk vlak, een andere weerslag met zich meebrengt. Daarom is het niet haalbaar om een algemene regel te formuleren die van toepassing is op elke afzonderlijke situatie. Het is van belang, wanneer men zich in een situatie bevindt waarvan men denkt dat men zich zou kunnen beroepen op overmacht, heel goed nakijkt of de situatie wel aan alle voorwaarden voldoet. Elke situatie dient afzonderlijk te worden behandeld, zodanig dat men een optimale inschatting kan maken van de kansen.
Benjamin Demuynck, advocaat
Thomas Vuylsteke, advocaat