Stay on track

Stay on track

Moving you forward

Newsletter

Back to overview

De Procureur des Konings mag niet langer een bevel tot ontruiming van een gekraakt pand geven

Published on 30/03/2020

Het Grondwettelijk Hof heeft de Krakerswet onder het licht gehouden. De procureur des Konings mag volgens het Hof niet langer het bevel geven tot ontruiming van een gekraakt pand. Het bevel vormt een inmenging in het recht op eerbiediging van het privéleven en de onschendbaarheid van de woning. Dwangmaatregelen die een schending van individuele rechten en vrijheden veronderstellen mogen alleen worden uitgevoerd met de toestemming van en onder de controle van een rechter. Een kraker uitzetten zal hierdoor enkel mogelijk zijn via de Vrederechter.


De Krakerswet: een inleiding

De Krakerswet of de Wet betreffende het onrechtmatig binnendringen in, bezetten van of verblijven in andermans goed is op 16 november 2017 in werking getreden.

Deze wet probeert tegemoet te komen aan enerzijds de problematiek van het ongestraft kraken van woningen en anderzijds de lange procedures tot uithuiszetting.

Procedureel werd er gekozen voor een tweesporenbeleid. Enerzijds is er de versterking van de burgerlijke procedure. Die procedure wordt versneld en de eigenaar van het gekraakte pand kan er in eerste instantie voor opteren om naar de vrederechter te gaan om de uithuiszetting van de kraker te bevelen.

Anderzijds wordt er een strafrechtelijk luik ingevoerd. De titelhouder (eigenaar, huurder...) kan er eveneens voor opteren om onmiddellijk een strafklacht in te dienen en tegelijk kan hij, in afwachting, aan de procureur des Konings vragen om een bevel tot uithuiszetting uit te vaardigen.

De Antikraakwet heeft ook het kraken van ‘niet-bewoonde panden' strafbaar gesteld. In artikel 442/1 van het Strafwetboek, wordt een kraker omschreven als iemand die "zonder een bevel van de overheid hetzij zonder toestemming van een houder van een titel die of een recht dat toegang verschaft tot de betrokken plaats of gebruik van of verblijf in het betrokken goed toestaat en buiten de gevallen waarin de wet het toelaat, op eender welke manier andermans niet bewoonde huis, appartement, kamer, verblijf of de aanhorigheden ervan of enige andere niet bewoonde ruimte of andermans roerend goed dat al dan niet als verblijf kan dienen, hetzij binnendringt, hetzij bezet, hetzij erin verblijft zonder zelf houder te zijn van voormelde titel of recht". Daarop staat een gevangenisstraf van 8 dagen tot een maand en een geldboete van 26 tot 100 euro (of een van deze straffen).

Grondwettelijk Hof vernietigt ‘bevel tot ontruiming door procureur des Konings'

De titelhouder (eigenaar, huurder,...) van het pand kon er voor kiezen de procureur des Konings vragen om de ontruiming van het gekraakte pand te bevelen. De ‘kraker' diende het pand dan te verlaten binnen de 8 dagen na de kennisgeving.
Deze bevelprocedure zoals ze vandaag bestaat, vormt volgens het Hof een inmenging op het recht op eerbiediging van het privéleven en het recht op onschendbaarheid van de woning:

"Wanneer het niet-bewoonde en zonder titel of recht bezette goed de woonplaats van de betrokken personen uitmaakt, vormt het bevel tot ontruiming van de procureur des Konings een inmenging in hun recht op eerbiediging van het privéleven en in hun recht op onschendbaarheid van de woning. Het voorafgaande optreden van een onafhankelijke en onpartijdige rechter - met inachtneming van de jurisdictionele waarborgen en met name van het recht op toegang tot een rechter en van de rechten van verdediging - is bijgevolg een essentiële waarborg om de inachtneming van de in het geding zijnde grondrechten te verzekering. De uitvoering ervan moet het voorwerp uitmaken van een controle door een onafhankelijke en onpartijdige rechter.

In principe komt het het Openbaar Minister niet toe maatregelen te bevelen die afbreuk doen aan de individuele rechten en vrijheden. Zoals het Hof vroeger al heeft geoordeeld, mogen maartregelen die en dwangmaatregelen of een schending van individuele rechten en vrijheden veronderstellen alleen worden uitgevoerd met de toestemming en onder de controle van een rechter." (GwH 39/2020, 12 maart 2020)

Aangezien er geen toestemming is voorzien van een rechter bij een bevel door de procureur, heeft het Hof het betrokken artikel 12 van de Krakerswet vernietigd. In artikel 442/1 van het Strafwetboek worden de woorden ‘aan het bevel tot ontruiming bedoeld in artikel 12 §1 van de Krakerswet' die onlosmakelijk zijn verboden met de vernietigde bepaling, vernietigd.

De procureur des Konings mag volgens het Hof dus niet langer het bevel geven tot ontruiming van een gekraakt pand. Het kraken van een pand blijft wel een misdrijf.

Procedure tot uithuiszetting voor de Vrederechter is nu de regel

Aangezien er geen beroep meer kan gedaan worden op de Procureur des Konings voor een ontruiming rest enkel nog de procedure voor de Vrederechter wanneer bewoonde als onbewoonde panden worden gekraakt.

Iedere houder van een recht of titel op het betrokken goed kan een vordering inleiden tot uithuiszetting uit plaatsen die zonder recht of titel worden betrokken. De procedure wordt ingeleid bij de vrederechter aan de hand van een verzoekschrift of, in geval van volstrekte noodzakelijkheid, bij eenzijdig verzoekschrift.

In geval van uithuiszetting bepaalt de vrederechter dat de uithuiszetting plaatsgrijpt vanaf de achtste dag volgend op de betekening van het vonnis, tenzij de rechter bepaalt dat, wegens uitzonderlijke, ernstige omstandigheden, een langere termijn verantwoord blijkt.

Michiel Deweirdt, advocaat