Toen Diarra op zoek ging naar een nieuwe club, toonde Sporting Charleroi interesse. Maar de FIFA-regels vormden een obstakel:
- De nieuwe club kon mede-aansprakelijk worden gesteld voor de schadevergoeding;
- Zonder een internationaal transfercertificaat (ITC) kon Diarra niet worden ingeschreven. De Russische bond weigerde het ITC af te geven zolang het geschil liep.
De transfer ging niet door. Diarra stelde dat hij hierdoor 6 miljoen euro aan inkomsten misliep en dagvaardde de FIFA en de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB) voor de Belgische rechtbank. Volgens hem waren de FIFA-regels in strijd met het EU-recht, meer bepaald de artikelen 45 (vrij verkeer van werknemers) en 101 (mededingingsrecht) van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
De Belgische rechter legde daarop prejudiciële vragen voor aan het Hof van Justitie over de verenigbaarheid van de RSTP-regels met het Unierecht, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de sportsector.
Wat oordeelde het Hof van Justitie?
Het Hof stelde in haar arrest van 4 oktober 2025 dat drie FIFA-regels in strijd zijn met het EU-recht:
- Hoofdelijke aansprakelijkheid van de nieuwe club voor schadevergoeding bij contractbreuk door de speler (art. 17.2 RSTP). De hoofdelijke aansprakelijkheid houdt in dat de oude club kan kiezen of ze het geld eist van de speler, van de nieuwe club, of van allebei samen. De nieuwe club kan dus financieel opdraaien voor iets wat ze zelf niet hadden veroorzaakt.
- Sportieve sancties voor de nieuwe club bij het aantrekken van een speler tijdens de beschermde periode (art. 17.4 RSTP).
- Weigering van afgeven van het ITC bij een lopend geschil, waardoor de speler niet kan worden geregistreerd door de nieuwe club en dus niet kan deelnemen aan competitiewedstrijden (artikel 9.1 RSTP en artikel 8.2.7 van Bijlage 3 bij dat regelement).
Hoewel het Hof erkent dat het waarborgen van stabiliteit in sportcompetities een legitiem doel is, mogen de regels niet verder gaan dan nodig om dat doel te bereiken.
Het is nu aan de Belgische rechter om te oordelen of FIFA en/of KBVB in het concrete geval ven de Diarra-zaak aansprakelijk zijn voor de schade die Diarra heeft geleden.
Implementatie in de nieuwe versie van de RSTP (juli 2025):
Naar aanleiding van het arrest heeft FIFA de RSTP aangepast op drie belangrijke punten:
1) Nieuwe methode van schadeberekening (artikel 17, eerste lid RSTP):
Voorheen werd voorzien dat de schadevergoeding diende te worden berekend op basis van ‘objectieve criteria’ zoals loon, contractduur en gemaakte kosten. In de nieuwe versie kiest FIFA voor de (reeds in de rechtsleer en rechtspraak aanvaarde) positive interest-methode: de speler moet een vergoeding betalen die de oude club in de positie brengt waarin zij zich zou hebben bevonden zonder contractbreuk. De bewijslast in dit verband ligt bij de oude club.
2) Correctie met betrekking tot de gevolgen voor de nieuwe club (artikelen 17, tweede en vierde lid RSTP)
De nieuwe club is niet langer automatisch hoofdelijk aansprakelijk voor de door de speler verschuldigde schadevergoeding. De oude club moet aantonen dat de nieuwe club de speler heeft aangezet tot contractbreuk.
Ook met betrekking tot het opleggen van een eventuele sportieve sanctie aan de nieuwe club, wordt nu vereist dat de oude club aantoont dat de nieuwe club de speler heeft aangezet tot contractbreuk. Onder de vorige versie van de RSTP werd een dergelijke betrokkenheid van de nieuwe club namelijk vermoed, waardoor het de nieuwe club was die moest bewijzen dat zij de speler niet had aangezet tot contractbreuk.
3) Belemmering van de afgifte van het ITC (Internationaal Transfer Certificaat) bij een geschil tussen de speler en zijn oude club
Onder de vorige versies van de RSTP kon een geschil tussen de oude club en de speler verhinderen dat het ITC werd afgegeven aan de nationale voetbalbond van de nieuwe club.
Nu wordt uitdrukkelijk gesteld dat de afgifte van het internationaal transfer certificaat door de ene voetbalbond aan de andere, het eventueel hangende geschil tussen de speler, zijn oude club en/of zijn nieuwe club onverlet laat. Een hangend geschil vormt aldus niet langer een reden tot weigering van de afgifte van het internationaal transfercertificaat.
Gevolgen voor spelers en clubs betrokken bij internationale transfers
De recente aanpassingen van de FIFA-regels inzake de Status en Transfer van Spelers (RSTP) kunnen in de praktijk voelbare gevolgen hebben voor zowel spelers als clubs die betrokken zijn bij internationale transfers.
Wanneer een speler zijn contract eenzijdig verbreekt en daardoor een schadevergoeding verschuldigd is op grond van artikel 17, eerste lid RSTP, wordt deze vergoeding voortaan berekend volgens het ‘positive interest’-beginsel. Dit houdt in dat de voormalige club nauwkeurig moet aantonen in welke financiële positie zij zich zou hebben bevonden indien de contractbreuk niet had plaatsgevonden. Voor spelers betekent dit een grotere rechtszekerheid over de financiële gevolgen van een contractbreuk.
Voor clubs wordt het dan ook belangrijker om in de arbeidsovereenkomst een goed onderbouwde schadevergoedingsclausule op tenemen, om zo een zware bewijslast te vermijden bij een eventuele betwisting.
Daarnaast houdt de nieuwe regelgeving in dat clubs die een speler willen aantrekken na een (mogelijk onrechtmatige) contractbeëindiging, minder risico lopen. De automatische aansprakelijkheid van de nieuwe club voor de schadevergoeding is immers geschrapt en ook het risico op het opgelegd krijgen van sportieve sancties is aanzienlijk afgenomen. Dit maakt dergelijke transfers aantrekkelijker.
Een bijkomende verbetering voor spelers is dat het internationale transfercertificaat (ITC) voortaan kan worden afgeleverd aan de voetbalbond van de nieuwe club, ongeacht of er een geschil bestaat over de beëindiging van het vorige contract. Dit verhoogt de rechtszekerheid voor spelers en verlaagt de drempel voor clubs om hen aan te trekken.
Of deze hervormingen ook een impact zullen hebben op de hoogte van transfersommen, valt nog af te wachten…
Tot slot
Het Diarra-arrest vormt een mijlpaal voor het sportrecht en versterkt de rechtspositie van spelers en vermindert de risico’s voor clubs die een speler willen aantrekken. Het is nu aan de Belgische rechter om te beslissen of FIFA en KBVB aansprakelijk zijn voor Diarra’s geleden schade.
Ook FIFA reageert duidelijk op de bevindingen uitgesproken door de Europese rechter in haar arrest van 4 oktober 2024 door een aanpassing van de RSTP. Hoewel deze aanpassingen reeds belangrijke stappen volgen richting een verenigbaarheid met het Unierecht, zal de toekomst moeten uitwijzen of in dit verband reeds voldoende tegemoetkomingen werden gedaan door FIFA in haar reglementen.