Stay on track

Stay on track

MOVING YOU FORWARD

Nieuwsbrief

Terug naar overzicht

Is uw pluimveebedrijf klaar voor de nieuwe stikstofnormen?

Gepubliceerd op 14/07/2025

Op 23 februari 2024 trad het decreet van het Vlaamse Gewest van 26 januari 2024 over de programmatische aanpak stikstof (beter bekend als het ‘Stikstofdecreet’ en hierna aangeduid als het PAS-decreet) in werking.

In het PAS-decreet worden bindende doelen bepaald om de ammoniakemissies en de NOx-emissies in Vlaanderen te verminderen tegen 31 december 2030. 
Het PAS-decreet is reeds van kracht, maar ligt nog ter beoordeling bij het Grondwettelijk Hof. De toepassing ervan blijft dus onder voorbehoud van een mogelijke vernietiging of aanpassing.

Voor elke pluimveehouderij die op de datum van de inwerkingtreding van het PAS-decreet vergund is, wordt bepaald hoeveel uitstoot er maximaal na 31 december 2030 mag plaatsvinden op de “ingedeelde inrichting of activiteit” (IIOA) in kwestie.  De PAS-referentie 2030 wordt bepaald aan de hand van de ammoniakemissies in de referentiesituatie 2021. Daarbij wordt gekeken naar het aantal dieren, het type stal en de bijhorende uitstootfactoren.


Soorten stallen?

Voor de berekening van de PAS-referentie 2030 dient een onderscheid gemaakt te worden tussen ammoniakemissiearme (AEA) stallen en niet-ammoniakemissiearme (niet-AEA) stallen. Een AEA-stal is een stal die conform artikel 5.9.2.1bis van titel II van het VLAREM gebouwd is volgens staltechnieken die als ammoniakemissiearm werden of worden beschouwd. Omdat de technieken die als ammoniakemissiearm beschouwd worden en de voorwaarden waaraan deze technieken moeten voldoen, in de loop der tijd kunnen wijzigen, bepaalt dit artikel onder welke voorwaarden een stal, die gebouwd is volgens een toen geldende ammoniakemissiearme techniek, zijn kwalificatie als AEA-stal behoudt. 

Voor de ammoniakemissies in de referentiesituatie 2021 die afkomstig waren van dieren die in een niet-AEA-stal werden gehouden, dient tegen 31 december 2030 een ammoniakemissiereductie van minstens 60 % gerealiseerd te worden, behalve wanneer de pluimveehouderij sinds het jaar 2017 investeringen heeft gedaan inzake dierplaatsen (1),  de pluimveehouderij vergund is na 1 januari 2022 en er ervoor geen varkens of pluim-/rundvee werd gehouden (2), of de pluimveehouderij geconfronteerd werd met een overmachtssituatie die een impact had op de gemiddelde veebezetting in 2021 (3).

Voor de ammoniakemissies in de referentiesituatie 2021 die daarentegen afkomstig waren van dieren die in een AEA-stal gehouden worden, geldt deze algemene reductieregel van 60% niet, echter dient er wel rekening gehouden te worden met de leegstandspercentages die het vergund aantal dieren en de daaraan vasthangende maximale ammoniakemissies kunnen doen dalen, waardoor alsnog een wijziging aan de exploitatie dient plaats te vinden tegen 31 december 2030 om de PAS-referentie 2030 te realiseren (en de omgevingsvergunning ten laatste op 30 september 2029 bekomen dient).

Keuzevrijheid pluimveehouders

De PAS-referentie kan bereikt worden op verschillende manieren, waarvan het verminderen van het aantal dierplaatsen, in de mate dat ze gepaard gaan met ammoniakemissies, de daaraan verbonden inrichtingen, activiteiten of aanhorigheden, er één van is. 

Men kan ook inzetten op de toepassing van ammoniakemissie-reducerende maatregelen, al dan niet in combinatie met een vermindering van het aantal dierplaatsen, de daaraan verbonden inrichtingen, activiteiten of aanhorigheden. Er geldt dus een keuzevrijheid voor de pluimveehouder. 

Het decreet van 19 april 2024 bevat een lijst met erkende maatregelen, zoals aangepaste staltechnieken of beter bedrijfsbeheer. Voor legkippen zijn bijvoorbeeld verrijkte kooien (staltype P-1.3) populair, omdat die een lage uitstoot per dier hebben. Wie overstapt naar systemen met meer bewegingsvrijheid (zoals volières), moet wel rekening houden met een hogere uitstoot per dier en dus mogelijk minder dieren houden.

Wat als u niets doet? 

Pluimveehouders vrezen dat het vergund aantal dieren in hun bedrijf in de toekomst aanzienlijk zal minderen ingevolge het huidige dierenwelzijns- en stikstofbeleid. 
De landbouwer die een vergunning op zak heeft en al de stallen emissiearm heeft uitgevoerd, moet zeker controleren of is voldaan aan de PAS-referentie 2030. 
Als u geen maatregelen neemt en uw uitstoot in 2021 hoger lag dan wat u in 2030 nog mag uitstoten, dan grijpt de overheid in. Vanaf 1 oktober 2029 kan uw vergunning automatisch aangepast worden. Dat betekent concreet: minder dieren en minder activiteiten.

Conclusie: tijdig starten 

Wil u dus de vermindering van het aantal dierplaatsen bijgevolg zo veel mogelijk voorkomen, dan is het aangewezen tijdig de nodige maatregelen door te voeren zodat u ten laatste op 30 september 2029 de omgevingsvergunning conform de PAS-referentie 2030 op zak heeft. 

Heeft u hierover verdere vragen? Ons team Agro staat voor u klaar.