Stay on track

Stay on track

Moving you forward

Journal

Retour au liste

Het toepassingsgebied van het verbod op leonijnse bedingen na het WVV. Mogelijkheid tot disproportionele winstverdeling

Publié le 15/03/2022

Het verbod op een leonijns beding of "leeuwenbeding" werd de voorbije decennia uitgebreid besproken en bekritiseerd. Dit verbod bemoeilijkte in de praktijk het sluiten van bepaalde nuttige afspraken en overeenkomsten op economisch vlak tussen aandeelhouders, zoals een put en call overeenkomst.


Het oude Wetboek Vennootschappen voorzag in haar artikel 32 een verbod op de leeuwenbedingen. Dit waren de overeenkomsten, (statutaire) afspraken, clausules of bedingen die er op neerkomen dat:

- Alle winst wordt toebedeeld aan een enkele (categorie) aandeelhouder(s) (een winstmonopolie of een winstuitsluiting);
- Een aandeelhouder wordt vrijgesteld van zijn bijdrage in het verlies van de vennootschap (risicoloze participatie).

Enkele arresten van het Hof van Cassatie perkten het toepassingsgebied van het verbod op leonijnse bedingen reeds gevoelig in.

Bij de invoering van het nieuw Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (hierna "WVV" genoemd) werd dan ook besloten om het Hof van Cassatie te volgen en het toepassingsgebied van het verbod op leeuwenbedingen te beperken. 

1. Wijziging van het verbod door het WVV

A. Beperkter verbod op leonijnse bedingen onder het WVV

De wetgever beperkte het verbod op leeuwenbedingen tot de afspraken die neerkomen op een winstmonopolie of winstuitsluiting, waarbij ze de nodige flexibiliteit en vrijheid laat aan oprichters en aandeelhouders om specifieke vennootschapsafspraken te regelen.

Zo laat het WVV economisch nuttige afspraken en constructies toe om een aandeelhouder een risicovrije participatie te verzekeren. Dit kan onder meer door het gebruik maken van een put-optie, waarbij de risicovrij participerende aandeelhouder het recht heeft om zijn aandelen te verkopen aan een andere aandeelhouder tegen zijn originele intekenprijs.

Het WVV beperkt aldus enkel nog de winstuitsluiting van een (categorie) aandeelhouder(s) en/of verbiedt een volledige toekenning van winst aan één (categorie) aandeelhouder(s) (een winstmonopolie).

De artikels uit het WVV houden echter niet in dat een aandeelhouder (jaarlijks) winst moét maken. Een aandeelhouder moet een redelijke kans hebben om in de winst te kunnen delen indien en in die mate dat de vennootschap winst maakt.

B. Een disproportionele winstverdeling in het kader van het verbod op leonijnse bedingen

Bovendien voorziet het WVV dat een disproportionele winstdeelname tussen aandeelhouders kan worden overeengekomen. Er kan m.a.w. (al dan niet statutair) worden voorzien dat bepaalde (categorieën) aandeelhouders meer zullen delen in de winst dan anderen.

Echter steeds met de voorwaarde dat alle aandeelhouders een redelijke kans op winst hebben.
Zo stelt de rechtsleer dan ook dat niet alleen de volledige toekenning van winst aan een (categorie) aandeelhouder(s) wordt verboden, maar ook de clausule waarbij het preferentieel winstaandeel zo hoog is dat in de praktijk enkel de preferente (categorie) aandeelhouder(s) over een redelijke kans op winst beschikt.

Een tweede afwijking van het verbod op leonijnse bedingen is mogelijk door een winstdeelname van een (categorie) aandeelhouder(s) te onderwerpen aan een voorwaarde. Deze voorwaarde kan eruit bestaan dat er een minimaal bedrag aan winst is voor de éne categorie aandeelhouders. Een andere geldig beding kan eruit bestaan dat een bepaalde categorie (B-aandeelhouders) slechts winstgerechtigd wordt, nadat de aandelen van de A-aandeelhouders een minimumbedrag aan dividend hebben ontvangen.

Deze afwijkingen kunnen ertoe leiden dat de B-aandeelhouders geen dividenden zullen ontvangen in een boekjaar waarin er weinig winst werd gemaakt.

Voorwaarden voor deze afwijkingen zijn dat:

- In alle categorieën aandeelhouders moet iedereen een redelijke kans op winst hebben.
- De afwijkingen en voorwaarden tot winstdeelname moeten onafhankelijk zijn van de wil of beslissingen van de "bevoordeelde" aandeelhouders.

C. Sancties voortvloeiende uit het verbod op leonijnse bedingen

De leonijnse bedingen met het oog op een winstmonopolie of winstuitsluiting zijn zowel in de statuten als in extra-statutaire (aandeelhouders)overeenkomsten verboden.

De sanctie hiervoor voorzien verschilt tussen de vennootschappen met en zonder (volkomen) rechtspersoonlijkheid.

Voor vennootschappen zonder rechtspersoonlijk (zoals de maatschap en de VOF) zal een (vennootschaps-) overeenkomst met een leonijns beding nietig zijn. Deze nietigheid kan alsnog vermeden worden wanneer de vennootschapsovereenkomst en/of het leonijns beding een andere kwalificatie kan krijgen.

Voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid (besloten vennootschappen, coöperatieve vennootschappen en naamloze vennootschap) zal een strijdig beding, afspraak of clausule met voormelde principes voor niet geschreven gehouden worden. Dit houdt een minder strenge sanctie in dan voor de vennootschappen zonder rechtspersoonlijkheid.
Dit betekent dat enkel het desbetreffende (statutair) beding (relatief) nietig is. De oprichtingsakte (of de overeenkomst) en de vennootschap zelf blijven overeind, ongeacht de nietigheid van het leonijnse beding.

De relatieve nietigheid van het beding, de afspraak of de statutaire clausule houdt in concreto in dat dit niet ambtshalve kan ingeroepen worden door de rechter. De nietigheid zal moeten aangevoerd worden door de welbepaalde (categorie) aandeelhouder(s), die de beschermde partij zijn van het verbod op de leonijnse bedingen.

Indien de aandeelhouders alsnog een disproportionele winstverdeling wensen in te voeren in hun vennootschap, die op zich strijdig is met het verbod op leonijnse bedingen, kan/kunnen de beschermde (categorie) aandeelhouder(s) evenwel verzaken aan deze wettelijk voorziene bescherming. De beschermde (categorie) aandeelhouder(s) zal/zullen aldus vrijwillig het beding, de afspraak of de statutaire clausule moeten bevestigen op de jaarlijkse algemene vergadering.

Indien een aandeelhouder alsnog de relatieve nietigheid zou inroepen, zal het strijdig beding voor niet geschreven gehouden worden. Dit zal tot gevolg hebben dat de gemeenrechtelijke winstverdeling (m.a.w. naar evenredigheid met de inbreng van de aandeelhouders) van toepassing zal zijn.

2. Besluit

De toegelaten disproportionaliteit in de winstverdeling, voorwaarden en afwijkingen op het verbod van leonijnse bedingen en de clausules in statuten en aandeelhoudersovereenkomsten zullen steeds in concreto beoordeeld moeten worden om eventuele latere discussies met uw medeaandeelhouders te vermijden.

Wij, bij Odigo advocaten, helpen u graag om uw reeds bestaande overeenkomsten en statuten te herbekijken, nieuwe afspraken te onderhandelen en een juridisch sluitende overeenkomst af te sluiten.

U kan ons steeds bereiken voor bijkomend advies.

Laurens Lodefier, advocaat