Stay on track

Stay on track

MOVING YOU FORWARD

Nieuwsbrief

Terug naar overzicht

Krakers uitzetten gaat voortaan sneller

Gepubliceerd op 19/11/2017

De lang verwachte Wet betreffende het onrechtmatig binnendringen in, bezetten van of verblijven in andermans goed of de Krakerswet treedt in werking op 16 november 2017.


De Krakerswet probeert tegemoet te komen aan enerzijds de problematiek van het ongestraft kraken van woningen en anderzijds de lange procedures tot uithuiszetting. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen bewoonde en niet bewoonde panden.

Procedureel wordt er gekozen voor een tweesporenbeleid. Enerzijds is er de versterking van de burgerlijke procedure. Die procedure wordt versneld en de eigenaar van het gekraakte pand kan er in eerste instantie voor opteren om naar de vrederechter te gaan om de uithuiszetting van de kraker te bevelen.

Anderzijds wordt er een strafrechtelijk luik ingevoerd. De titelhouder (eigenaar, huurder...) kan er eveneens voor opteren om onmiddellijk een strafklacht in te dienen en tegelijk kan hij, in afwachting, aan de procureur des Konings vragen om een bevel tot uithuiszetting uit te vaardigen.

Kraken is voortaan een misdrijf

In het geval van kraken moet er een onderscheid gemaakt worden tussen bewoonde en niet bewoonde panden. Een belangrijk criterium hierbij is of het pand al dan niet bemeubeld is.

Thans is het een misdrijf een door een ander bewoond huis, appartement, kamer of verblijf, of de aanhorigheden ervan, te bezetten of erin te verblijven zonder toestemming van de bewoners. Deze woonstschennis wordt gestraft met een gevangenisstraf van 15 dagen tot 2 jaar én een geldboete van 26 tot 300 euro

De persoon die andermans niet bewoonde huis, appartement, kamer of verblijf, of de aanhorigheden ervan of enige andere niet bewoonde ruimte, binnendringt, bezet, of erin verblijft zonder zelf houder te zijn van een titel of recht, wordt gestraft met een gevangenisstraf van 8 dagen tot een maand en met geldboete van 26 tot 100 euro of met een van die straffen alleen. Niet alleen het kraken van bijvoorbeeld bedrijfslokalen, garageboxen of tuinhuizen wordt strafbaar, maar ook het kraken van roerende goederen, zoals woonboten of caravans, wordt strafbaar gesteld.

In de toelichting bij de wet wordt verduidelijkt dat deze strafbepaling geen betrekking heeft op huurders die na afloop van de huurovereenkomst in het gehuurde goed blijven, of, meer algemeen, op personen die aanvankelijk wel het recht hadden om de woning te betreden omwille van samenwoning, huur of een ander recht.

Het kraken van onbewoonde panden vormt een klachtmisdrijf. Het zal dus pas strafbaar zijn na een klacht van een persoon die houder is van een titel of een recht op het betrokken goed. Bij bewoonde panden kan het parket dus wel optreden zonder klacht van de eigenaar.

Procedure tot uithuiszetting voor de Vrederechter

Met de nieuwe wetgeving zal sneller kunnen worden gereageerd, zowel wanneer bewoonde als onbewoonde panden worden gekraakt.

De eigenaar of de huurder kan een vordering inleiden tot uithuiszetting uit plaatsen die zonder recht of titel worden betrokken. De procedure wordt ingeleid bij de vrederechter aan de hand van een verzoekschrift of, in geval van volstrekte noodzakelijkheid, bij eenzijdig verzoekschrift.

In geval van uithuiszetting bepaalt de vrederechter dat de uithuiszetting plaatsgrijpt vanaf de achtste dag volgend op de betekening van het vonnis. In uitzonderlijke, ernstige omstandigheden, kan de vrederechter een langere termijn bepalen, zoals bijvoorbeeld in volle winterperiode.

Bevel tot ontruiming door de procureur des Konings

De procureur des Konings kan op verzoek van de houder van een recht of titel op het betrokken goed de ontruiming bevelen van een niet bewoond pand en dit binnen een termijn van acht dagen.

De procureur moet zijn bevel motiveren met eerbiediging van het vermoeden van onschuld. Hij geeft zijn bevel na de aangetroffen personen te hebben gehoord tenzij het verhoor niet kan worden afgenomen wegens de concrete omstandigheden van de zaak.

Het bevel wordt op een zichtbare plaats aangeplakt aan het betrokken goed. Een afschrift van het bevel wordt via het meest geschikte communicatiemiddel meegedeeld aan de korpschef van de lokale politie en aan de houder van het recht of de titel op het betrokken goed, alsook aan het OCMW.

Wie een onbewoond pand kraakt en geen gevolg geeft aan het bevel tot ontruiming of het bevel tot uithuiszetting riskeert een gevangenisstraf van 8 dagen tot een jaar en een geldboete van 26 tot 200 euro (of een van deze straffen).

Beroep tegen bevel van de procureur des Konings

Elke persoon die van oordeel is dat zijn rechten geschaad worden door het bevel van de procureur des Konings kan beroep instellen tegen het bevel. Het beroep wordt ingesteld bij de vrederechter aan de hand van een met redenen omkleed verzoekschrift op tegenspraak

Het beroep moet worden ingesteld binnen een termijn van acht dagen te rekenen vanaf de kennisgeving van het bevel door zichtbare aanplakking aan het te ontruimen goed. Het beroep heeft schorsende werking. Dit beroep wordt niet geschorst gedurende een strafvordering die geheel of gedeeltelijk op dezelfde feiten is gegrond.

Binnen vierentwintig uur na de neerlegging van het verzoekschrift bepaalt de vrederechter de dag en het uur van de zitting waarop de zaak kan worden behandeld. De zitting vindt plaats binnen de tien dagen na de neerlegging van het verzoekschrift.

De vrederechter doet uitspraak over de gegrondheid van de ontruiming en het recht of de titel waarop men zich beroept. In de uitzonderlijke, ernstige omstandigheden, kan de vrederechter bij een langere termijn bepalen dan die waarin het bevel van de procureur des Konings voorziet. Wanneer de titel of het recht toebehoort aan een natuurlijke persoon of een privaatrechtelijke rechtspersoon, mag deze termijn niet meer dan één maand bedragen. Wanneer de titel of het recht toebehoort aan een publiekrechtelijke rechtspersoon, mag deze termijn niet meer dan zes maanden bedragen.

De vrederechter spreekt zich binnen een termijn van tien dagen volgend op de zitting uit. Tegen de beslissing van de vrederechter kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Evaluatie

Of deze nieuwe wet voldoende efficiëntie en rechtsbescherming biedt, zal binnen de twee jaar worden geëvalueerd.

Michiel Deweirdt